Macrofotografie
Macrofotografie en close-up fotografie is tegenwoordig heel populair.
Toen ik m'n eerste DSLR kreeg,was ook ik gelijk helemaal in de ban van de mogelijkheden om deze "kleine" wereld, die toch 95% van het te fotograferen aanbod beslaat, vast te leggen.
Over de term macro bestaan verschillende opvattingen. Dit komt onder andere doordat lensfabrikanten
al snel deze term op hun lenzen zetten om hun verkoop te beïnvloeden.
Mijn zienswijze is dat close-up fotografie een verhouding kent van 1/20x tot 1/1 (ware grootte).
Macrofotografie is dan wanneer de verhouding loopt van ware grootte tot 25x.
Verschillende manieren om vergrotingen te verkrijgen zijn:
1. Macrolenzen
2. Close-uplenzen
3. Tussenringen en Balgen
4. Omgekeerde objectieven
5. Gekoppelde objectieven
1. Macrolenzen zijn lenzen die het de gebruiker heel makkelijk maakt om macrofoto's te maken.
Deze lenzen worden gemaakt met een brandpunt variërend van zo'n 50mm t/m 200mm. Veelal gaan ze
tegenwoordig tot een vergroting van 1/1. Deze lenzen hebben de mogelijkheid om van heel kleine afstand
scherp te stellen en zijn tot ongeveer een 1:10 verhouding speciaal gecorrigeerd op lensfouten. Het makkelijk werken met zo'n lens komt mede doordat je diafragma en belichtingsmeterfuncties van de camera het gewoon
blijven doen. De diafragmakeuze kan wel gaan tot F45, wat nodig kan zijn voor het behouden van wat
dieptescherpte, want dieptescherpte is een van die dingen die je gaat tegenkomen bij macrofotografie...
2. Close-uplenzen zijn voorzetlenzen die je voorop je objectief monteert. Ze verkorten de minimale focusafstand waardoor een vergroting verkregen wordt. Het is gewoon een stuk glas wat in het midden wat
dikker is net als bij een leesbril. Ze zijn er in verschillende maten en sterktes. Dit laatste wordt gemeten in
dioptrie. Veelal zie je ze in +1,+2,+3 en +4 dioptrie en zelfs +10 dioptrie. Je kunt ze ook koppelen maar dat
gaat ten koste van de scherpte. Sommigen bestaan uit 2 elementen en zijn 3x zo duur. Dit zijn echter
wel de beste voorzetlenzen. Zelf gebruik ik de Nikon 6T (62mm en +2,9) en de Canon 500D(77mm)
Deze laatste werkt bv ideaal op m'n 80-400VR lens. Het geeft me een 400mm macrolens met VR (vibration
reduction, wat trilling tegengaat)
Het grote voordeel van voorzetlenzen is dat ze makkelijk mee te nemen zijn, op meerdere lenzen te gebruiken zijn, ze laten de lichtsterkte van de lens ongemoeid en de diafragma en belichtingsfuncties blijven behouden.
3. Tussenringen en Balgen worden tussen de camera en het objectief gemonteerd. Een balg is eigenlijk
een flexibele tussenring die je zelf korter dan wel langer kunt maken. Door de afstand tussen het filmvlak
(CCD) en het objectief te vergroten verkrijg je een vergroting. Daarom worden vele macrolenzen dus ook
langer naarmate je naar 1/1 vergroting gaat. Het objectief gaat gewoon wat verder van de camera afstaan.
Het bijkomende nadeel is dat je door die donkere tussenruimte minder lichtintensiteit bij je CCD (film) laat
komen en dus ook een donkerder zoekerbeeld krijgt, net als bij een klein diafragma. Dit maakt er het maken
van een foto niet makkelijker op.
De vergrotingsfactor = uitrekverlenging : brandpuntafstand objectief (objectief op oneindig)
Mijn Novoflex balg gaat tot een verlenging van 125mm. Doe ik daar een 50mm objectief op dan geeft het
mij dus een vergroting van 125:50=2,5x op.
4. Omgekeerde objectieven worden ook wel gebruikt om vergrotingen te verkrijgen. Meestal gebeurt dit in combinatie met een tussenring of balg. Lenzen worden gemaakt er rekening mee houdend dat voor de lens
een "groot" onderwerp staat dat een "kleine" afbeelding geeft op het filmvlak. Wanneer je nu de lens omdraait
bij vergrotingen groter dan 1/1 dan blijkt dit veelal scherpere foto's te geven... Je hebt dan uiteraard wel
adapterringen nodig om de lens omgedraaid te bevestigen. Het beste werkt dit met lenzen die symmetrisch
gebouwd zijn. Het irisdiafragma lijkt even groot of je nu door de voor of achterkant van de lens ernaar kijkt.
Groothoekobjectieven bv zijn meestal niet geschikt en de 50mm's vaak wel.
Diafragma en belichtingsfuncties werken uiteraard niet...
5. Gekoppelde objectieven is ook een methode om vergrotingen te verkrijgen. Het lijkt op de vorige methode,
alleen nu niet met een tussenring of balg aan de camera maar met een objectief waaraan via een adapter een
omgekeerd objectief wordt gemonteerd.
Vergrotingsfactor = brandpunt basisobjectief : brandpunt gekoppeld objectief.
Wanneer ik dus m'n 105mm aan m'n camera heb en daar omgekeerd m'n 35mm aankoppel, dan verkrijg ik een vergroting van 3x.
Bij het voorzetobjectief zet je het diafragma geheel open en bij het basisobjectief stel je het gewenste
diafragma in om dieptescherpte te verkrijgen. Het makkelijkst vind ik het werken bij objectieven met dezelfde
frontdiameter. (bv 62mm). Om zelf een adapter te maken om de lenzen te koppelen zijn de cokinringen
ideaal. Deze hebben aan een kant schroefdraad om aan de lens te bevestigen en aan de andere kant zijn
ze plat. Wanneer 2 ringen met de platte kant aan elkaar gelijmd worden (2 sec.), verkrijg je een perfecte
adapter voor de koppeling van 2 objectieven...
Balg met 50mm... 35mm omgekeerd gekoppeld aan 105mm...
Voorzetlenzen nikon 6T en Canon 500D
Het eeuwige probleem bij macrofotografie is wel de noodzaak te diafragmeren om voldoende dieptescherpte
te verkrijgen. Door zo'n klein diafragma te moeten kiezen en toch voldoende licht op het filmvlak (CCD) te
krijgen moet je wel met heel trage sluitertijden aan de gang gaan, en maar hopen dat het onderwerp niet
beweegt. Om die reden gebruik ik vrijwel altijd een flitser...
Die flitser hoeft geen groot richtgetal te hebben aangezien je met de camera toch vlakbij je onderwerp bent.
Het mooiste effect krijg je dan nog als je indirect flitst en het liefst met 2 flitsers om irritante slagschaduwen
te vermijden. Gebruik je 1 flitser, monteer deze dan niet aan de camera, maar laat hem onder een hoek van 45 graden het onderwerp verlichten.
Met de nieuwe flitstechnologie van Nikon wordt het ons heel gemakkelijk gemaakt doordat je zonder kabeltjes
2 of meer flitsers kunt aansturen en dan ook nog TTL.
Veelal wordt ook een ringflitser gebruikt. Deze flitser wordt voorop het objektief geplaatst en geeft via 2 lampen of een ring licht aan het onderwerp zonder slagschaduw.
Door met een flitser te werken en een heel klein diafragma en sluitertijd te kiezen kun je er ook voor zorgen
dat alleen je onderwerp verlicht wordt, en de achtergrond (mits die genoeg afstand heeft van het onderwerp)
geheel zwart wordt. De een vind dit mooi en de ander niet...
Voorbeeld van een orchidee met zwarte achtergrond door gebruik te maken van een flitser...